Rendang padang
Ingrediënten:
1 kg. mager rundvlees
1 theel. djinten
1 serehstengel
5 kruidnagels
5 eetl. olie
3 sjalotjes
1 flinke blok santen wat ongeveer 1 liter dikke kokossaus moet worden
3 teentjes knoflook
4 daun djeruk purut blaadjes
3 rawits en 2 grote lomboks
1 kaneelstokje
1 schijfje djahé (gember) van 3 cm.
2 theel. asem
1 schijfje koenjit van 2 cm. (of 1 theelepeltje)
zout naar smaak
1 schijfje laos van 3 cm.
2 theel. ketumbar
Bereiding:
Maak de sjalotjes, de knoflook, de rawits en de lombok schoon en snijd ze heel fijn. Pel de djahé, de koenjit en de laos en snijd ze ook heel fijn. Wrijf voor de kruidenpasta de ketumbar, de djinten en kruidnagels in een vijzel fijn. Voeg de fijngesneden sjalotjes, knoflook, rawits, lombok, djahé, koenjit en laos toe en wrijf alles fijn in de tjobek.
Snijd het vlees in plakjes van ongeveer 4 bij 4 cm (geen blokjes maar dunne schijfjes)!). Eventjes licht aanbraden met weinig plantaardige olie. Knip het bovenste deel van de serehstengel, kneus hem met de stamper van de tjobek/vijzel en leg er een knoop in. Vermeng de kruidenpasta met de santen en voeg de sereh, de djeruk purut en het kaneelstokje toe bij het vlees. Laat dit koken, natuurlijk met wat water, tot de olie uit de santen komt bovendrijven.
Verwijder het kaneelstokje en roer het vlees, de asem en zout naar smaak goed door. Laat dit op een laag vuur ongeveer 3 uur sudderen. Vergeet niet, het regelmatig om te scheppen. Doe er, zonodig, af en toe wat water bij (aangebrand is niet zo lekker).